We hebben een waardevolle mail van een leerkracht ontvangen over het thema loslaten en we willen hier graag uit citeren:

“Al jaren roept bij mij iets weerstand op: het gemak waarmee elke keer weer wordt benoemd dat leerkrachten niet durven loslaten. Maar vervolgens wordt er niet dieper ingegaan op de complexiteit voor leerkrachten om hier goed mee om te gaan.

De onderzoekster Willy de Heer noemt het ook: leerkrachten krijgen er weinig tot niets over te horen op de pabo. En ook als je je, zoals ik gedaan heb, suf leest, omdat je het belangrijk vindt, blijf je nog met lastig te beantwoorden vragen zitten. Want hoe kan een leerkracht weten, dat een kind daadwerkelijk meer aankan als hij of zij dat op geen enkel vlak laat zien?

Doortoetsen heeft geen zin, want de scores daarvan zijn laag. Toch heb je gezien dat het kind brede interesses heeft, vaak met creatieve oplossingen komt, geweldige constructies kan bouwen uit het blote hoofd etc. etc. Het lukt veel leerkrachten al best wel om dit te signaleren, maar hoe weet je nu dat je ook daadwerkelijk kunt gaan compacten en verrijken?

‘Leerkrachten durven niet los te laten’ wordt er dan gezegd. Ik zou dan wel willen uitroepen: dat is in zo’n situatie ook heel lastig, ook al zou je dit heel graag willen!”

Allereerst kunnen we de frustratie goed voorstellen. Het is niet eenvoudig om de juiste inschatting te maken en dan los te laten. Dit is complex. Waarom ga je loslaten? Wat ga je eigenlijk loslaten? En: hoe doe je dat oftewel wat heb je nodig om los te laten (en wie ga je loslaten)?

Waarom loslaten?

Eén van de redenen waarom het loslaten moeilijk kan verlopen, is het feit dat niet helder is waarom je gaat loslaten. Loslaten gaat over gedragsverandering (iets anders gaan doen). Loslaten gaat ook over emoties (zekerheid / onzekerheid). Bij gedragsverandering en emoties is het heel belangrijk om een goed beeld te hebben waarom je gaat loslaten. Je moet dit (visuele) beeld steeds weer kunnen oproepen: een wens waar je naar toe wilt. Alleen dan heb je een kans om je gedrag en emoties te veranderen.

Als je (hoog)begaafde leerlingen gaat begeleiden in een nieuw compact en verrijkt programma, dan heb je hier een reden voor. Deze leerlingen hebben het potentieel om met minder oefen- en herhaalstof de kerndoelen te bereiken. Deze leerlingen hebben ook het recht om iedere dag iets nieuws te leren: in eigen tempo en op eigen niveau. Gelijke kansen door ongelijk onderwijs.

De wens is dat ieder kind zijn of haar potentieel kan ontwikkelen. Een kind ontwikkelt zijn potentieel niet, als het kind steeds iets moet doen wat hij of zij al kan. Onderwijs is niet bedoeld om de hele dag te laten zien wat je al kan. Onderwijs is niet bedoeld om een remmende leerlijn aan te bieden. Onderwijs is bedoeld om een stijgende leerlijn aan te bieden voor ieder kind. Visualiseer die stijgende lijn voor elk kind.

 

© Copyright – Wil je het artikel of een video, geheel of gedeeltelijk, kopiëren en delen? Lees dan eerst de vermelding onder het artikel.

Wat ga je loslaten?

Als je gaat compacten, dan ga je de standaard regels loslaten over de hoeveelheid oefen- en herhalingsstof die nodig is om de kerndoelen te bereiken. Deze regels zijn bedacht voor een leerling met een gemiddeld intelligentieniveau. Als je gaat compacten, dan ga je nieuwe regels bedenken voor een andere groep leerlingen. Samen met reken- of taalspecialisten kun je die regels bedenken. Ook bij Talent Stimuleren kun je richtlijnen vinden.

Maar je laat meer los. Je laat jouw zekerheden los: je wist tot nu toe dat kinderen de kerndoelen halen als ze alle stof doen. Dit heb je geleerd. Je hebt nog geen ervaring en wellicht een onzeker gevoel of dit ook gebeurt met minder stof. Dit is iets wat je nog gaat leren. Je moet dan vertrouwen op ervaringen van anderen dat dit goed komt voor de doelgroep meer- en hoogbegaafde leerlingen.

Je laat je comfortzone los. Je komt zelf in een leerfase terecht. En daar horen (tijdelijk) ongemakkelijke gevoelens bij. Ook de leerlingen komen voor het eerst buiten hun comfortzone: zij gaan (voor het eerst) leren en ervaren ook ongemakkelijke gevoelens. De leerkracht en de leerling kunnen elkaars ongemakkelijke gevoelens versterken. Je hebt dus meer nodig dan ‘een reden’ om los te laten en te weten ‘wat’ je gaat loslaten.

Hoe loslaten: wat heb je nodig?

Om los te laten hebben we vaak vier condities nodig. Dit zijn:

  1. (Niet) zeker weten dat de leerling het aankan
  2. Herstelprogramma bij blessures
  3. Gedeelde verantwoordelijkheid, steun en geduld
  4. Deskundigheid

1. (Niet) zeker weten dat de leerling het aankan

Om los te laten willen we vaak eerst zeker weten of de leerling het wel aan kan. Je wilt het namelijk wel goed doen. Leerlingen die in aanmerking komen voor compacten en verrijken kun je als het ware in twee groepen in delen:

  1. De succesvolle autonome (hoog)begaafde leerlingen die zichtbaar hoge (school)prestaties laten zien.
  2. Alle andere type (hoog)begaafde leerlingen die géén of lagere (school)prestaties laten zien.

Het is duidelijk dat de eerste groep ons niet onzeker maken. Hoogstens is het een beetje spannend. Deze groep leerlingen laten hoge (school)prestaties zien en we hebben vertrouwen dat het met minder stof ook gaat lukken. Dit is mooi: deze leerling kan het dus aan. Je laat makkelijk los. En we kunnen met deze groep positieve ervaringen opdoen met het nieuwe programma: kerndoelen behalen met minder oefen- en herhaalstof.

Bij de tweede groep leerlingen ligt dit anders. Dit is een groep leerlingen die het nog niet aan kan. Maar dat betekent niet dat je dus geen programma op (hoog) niveau moet aanbieden.

Bij de selectie van sporttalenten hoeft de sporter niet het wereldrecord te laten zien om deel te nemen aan een programma op hoog niveau. Om mee te mogen doen aan een programma op hoog niveau moeten ze kunnen zien, dat je met ondersteuning van dat programma, wel tot de top zou kunnen gaan behoren. Dit weten ze nooit zeker. En dat is niet erg.

We zijn bang de leerling te overschatten. Ik geloof echter dat we veel leerlingen onderschatten en dat we daar schade oftewel blessures mee kunnen veroorzaken. De basisschool is ingericht op een gemiddeld intelligentieniveau. Dit betekent gemiddeld gezien dat het aanbod voor 40% van de kinderen goed is en 30% van de kinderen meer kunnen en dus onderschat worden.

De hierboven genoemde tweede groep leerlingen zijn meer- of hoogbegaafde leerlingen die reeds blessures hebben opgelopen. We hebben het nodig om met collega’s en ouders acceptatie te hebben in het niet zeker weten of de leerling het aan kan. We weten alleen zeker dat hij of zij het nog niet kan, maar met een speciaal programma wellicht wel meer uit zichzelf gaat halen. Daarna kunnen we pas zijn of haar potentie in resultaten gaan zien.

2. Herstelprogramma bij blessures

(Hoog)begaafde leerlingen hebben persoonsgebonden barrières die hen blessuregevoelig maken en hun kansen op succes (schoolprestaties) in gevaar kunnen brengen. Tessa Kieboom en Kathleen Venderickx hebben hier een prachtig boek over geschreven: Meer dan intelligent (2017).

Voorbeelden van barrières die aanwezig kunnen zijn: jezelf als norm zien, niet accepteren dat iets bereiken tijd kost, onhandige communicatie, je comfortzone niet durven te verlaten, een fout niet zien als trigger om het beter te doen, een lege toolbox hebben, heftige emoties ervaren, overpresteren, weerstand hebben, onhandige sociale omgang, gevoel van anders zijn.

Hoe zijn deze barrières ontstaan? Een aantal van deze barrières zijn ontstaan door een niet passende leeromgeving. Als het schoolniveau beneden je niveau ligt, dan leer je ook niet omgaan met doorzetten, buiten comfortzone gaan, leren van fouten en voldoende leerstrategieën hebben in je toolbox.

Als een barrière leidt tot een blessure, dan zien we geen resultaten meer die passen bij het potentieel. Je kunt dit vergelijken met sporttalent. Je kunt voetbal spelen en al je talenten laten zien, mits je geen blessure hebt. Je ziet geen bijzondere (voetbal) prestaties meer, als iemand een knieblessure heeft. Hetzelfde geldt met intellectueel talent. Je ziet het talent niet meer, als iemand niet meer buiten de comfortzone durft te gaan.

Wat doe je in de sportwereld? Krijgt iemand dan geen training meer op hoog niveau? Jawel, een talent in de sportwereld krijgt nog altijd een training op hoog niveau, maar krijgt ook een programma om te herstellen van de blessure. Herstellen van de blessure heeft de eerste prioriteit, want pas daarna ontstaat weer de mogelijkheid prestaties te laten zien.

Dit is ook nodig bij intellectueel talent met blessures: een herstelprogramma en een leeromgeving op niveau. De prioriteit ligt op het herstellen van de blessure en daarna ontstaat weer de mogelijkheid om prestaties te laten zien.

Na de herstelperiode kun je pas een oordeel vellen of de leerling het wel of niet aankan. Als je niet gaat compacten, dan loop je het risico meer blessures te veroorzaken. Biedt dus het juiste compacte programma aan om meer blessures te voorkomen én biedt een herstelprogramma voor de huidige blessure.

Het herstelprogramma is daarbij niet gericht op: meer rekenen, meer taal, meer prestaties, meer van hetzelfde. Het herstelprogramma is gericht op persoonlijk herstel vanuit een persoonlijk interessegebied (opportuniteit). Hierover kun je meer lezen in het eerder genoemde boek: Meer dan intelligent.

3. Gedeelde verantwoordelijkheid, steun en geduld

Je hebt nog meer nodig om te kunnen loslaten. Zorg bij het loslaten dat je de verantwoordelijkheid kan delen. Overleg met school en ouders over een aanpak: samen de situatie helder hebben en accepteren. Als er hersteltijd nodig is voor een leerling, betekent dit ook dat er een bepaalde periode nog geen definitief antwoord is wat de leerling kan gaan bereiken. Dit mag en is onderdeel van het plan. De hersteltijd kan 6 weken, 3 maanden, 6 maanden of zelfs 12 maanden inhouden. Geduld is een schone zaak.

Er is ook steun nodig om het vol te houden en niet in oude denk- of gedragspatronen te schieten. Bedenk wie die steun aan jou kan geven. Welke collega past bij jou om je vertrouwen te geven, vol te houden, je te laten omgaan met jouw ongemakkelijke gevoelens buiten je comfortzone? Wie begeleidt jou in jouw leerfase?

Wellicht heb je grenzen nodig: wat had je voorgenomen om te doen, hou je daar ook aan. Of je hebt bevestiging nodig: je doet het goed, hou vol. Of je hebt reflectie nodig: situatie accepteren, verteren en daarna loslaten. Maar ook begrip en wat hulp kunnen waardevol zijn. Of: humor! Even de complexiteit weglachen.

Want wat de leerling moet leren, heb jijzelf misschien ook wel nodig: iets nieuws doorzetten, omgaan met twijfels, nieuwe strategieën eigen maken en voldoende tijd of geduld.

4. Deskundigheid

Tot slot helpt het hebben van ‘deskundigheid’ om los te kunnen laten. De deskundigheid kun je ‘lenen’ van een specialist hoogbegaafdheid of je kunt de deskundigheid zelf eigen maken door een opleiding of cursus te volgen. Je kunt dan leren omgaan met specifieke reacties van (hoog)begaafde leerlingen bijvoorbeeld als ze aangeven dat het saai is, veel te moeilijk is of als zij maar niet beginnen.

Hebben jullie de condities al geregeld op school om te kunnen loslaten: (niet) weten of de leerling het aankan, herstelprogramma bij blessures, gedeelde verantwoordelijkheid, geduld, steun en deskundigheid?

We vinden het fijn als je onze blogs deelt. Voor veel blogs hebben we een PDF gemaakt. Je kunt dit dan downloaden en delen: de bronvermelding staat daarin.

Let op: wij hebben dyslexie en je wordt in onze teksten dus met onze imperfectie geconfronteerd 🙂 . We kiezen voor gratis veel leesvoer maken zonder extra kosten.

Niks missen?

Het is fijn als passend onderwijs ook voor (hoog)begaafde leerlingen wordt gerealiseerd. Wij zetten ons daarvoor in. We delen elke 2 weken gratis een blog met een cadeautje.Wil je niks missen? Schrijf je in voor onze inspiratiemails.

Heel fijn als je de informatie deelt!